Recht en taal zijn innig met elkaar verstrengeld. Het is niet voor niets dat David Mellinkoff in 1963 zijn boek Language of the Law schreef: ‘Law is a profession of words.’ Hoewel de norm voor rechters bij het schrijven van uitspraken tegenwoordig ‘klare taal’ is, blijkt dit in de praktijk vaak nog niet toegepast te worden.
Burgers vragen zich soms zelfs af of de binnengekomen uitspraak wel over hun zaak gaat. Dit voorbeeld laat onder andere de noodzaak zien van begrijpelijke uitspraken. Mede hierom heeft de politiek aan de ‘B1-bel’ getrokken. Teksten moeten voor een ieder leesbaar zijn door het gebruik van korte zinnen, begrijpelijke woorden en een logische opbouw.
Het juridisch taalgebruik is ten opzichte van vijftig jaar geleden al flink vereenvoudigd. Om de huidige stand van zaken te bepalen, gingen we in gesprek met Anita van den Bosch-de Gier. Anita is vakredactielid bij Hoffelijk Juridisch en zet zich al jarenlang in voor het leesbaar maken van juridische teksten.
Waarom schrijven rechters eigenlijk van die ingewikkelde uitspraken?
“Rechters richten hun uitspraken voornamelijk op juridisch geschoolden. Het uitgangspunt hierbij is dat leken voor extra uitleg bij hun advocaat of de persrechter terecht kunnen. Daarnaast schrijft een rechter een uitspraak vanuit het geldend recht. Een rechter heeft hierbij een grondwettelijke en verdragsrechtelijjke plicht om zijn uitspraak te motiveren (artikel 121 Gw en artikel 6 EVRM). Hiervoor gebruikt een rechter verwijzingen vanuit wetteksten en leerstukken en die zijn al ingewikkeld.
Daar komt bij dat het ook gewoon lastig is om van een oude manier van schrijven af te wijken: we doen het altijd al zo en de beroepsgroep begrijpt het toch? Het is voor rechters het meest praktisch om op dit taalniveau te schrijven. De drempel om het anders te gaan doen is daarmee een stuk hoger geworden, to stand out from the crowd.
Een deel van die drempel wordt misschien wel gevormd doordat het makkelijk is en snel werkt om bepaalde onderdelen in een uitspraak te copy pasten. Jonge stafjuristen, die de uitspraken schrijven, vallen hier op terug wanneer zij houvast zoeken en rechters houden ze niet tegen. De werkdruk van rechters is immers al enorm”.
Het is overigens niet alleen de taal die de uitspraken ingewikkeld maakt. Ook de structuur van zinnen in uitspraken bevorderen de leesbaarheid niet: de zinnen zijn vaak lang, omslachtig en bevatten veel bijzinnen, aldus Anita.
Waarom zouden uitspraken eenvoudiger geschreven moeten worden?
“Uit de literatuur blijkt dat vooral juristen en advocaten als de doelgroep van uitspraken worden beschouwd. Toch zou het grote publiek ook de mogelijkheid moeten hebben om rechterlijke uitspraken te begrijpen. Zo is in bijvoorbeeld kantonzaken procesvertegenwoordiging geen vereiste. Dit betekent dat juridisch ongeschoolde mensen zelf mogen procederen. Daarnaast is het gezien de principiële openbaarheid van bijna alle uitspraken wenselijk dat het algemene publiek een vonnis kan begrijpen. Rechtspraak gaat dus eigenlijk iedereen aan.
Met een moeilijk te begrijpen uitspraak vergroot je overigens de kans dat ook juristen, advocaten en andere hooggeschoolden de mist in gaan. Een bekend voorbeeld hiervan is de volgende:
In 2004 liet het ministerie van Infrastructuur en Verkeer (toen nog gewoon Verkeer en Waterstaat) een spitsstrook op de A1 bij Hoevelaken aanleggen. Een actiegroep was tegen en stapte naar de Raad van State om na een bezwaarprocedure in beroep te gaan. Na de uitspraak van de Raad van State sloot de minister de spitsstrook. En dat was dat.
Een paar jaar later reed een lid van de Raad van State op de A1 bij Hoevelaken en was stomverbaasd dat er geen spitsstrook was! Hij belde met het ministerie van Infrastructuur en Verkeer. Daar kreeg hij te horen dat de Raad van State in de uitspraak toch had gezegd dat de spitsstrook niet mocht? “Nee hoor”, zei de beste man. De spitsstrook had dus gewoon open mogen blijven.
Gevolg: miljoenen euro’s aan kosten en een hoop extra files.
Zo zie je maar: ingewikkeld taalgebruik kan tot vervelende en kostbare situaties leiden”.
Rechterlijke uitspraken hebben naast een informatief doel, ook een overtuigend doel. Enerzijds moet de uitspraak de doelgroep kennis opleveren, anderzijds maakt een uitspraak de beslissing van de rechter controleerbaar en in de meeste gevallen acceptabel.
Volgens Anita begrijpt de lezer bij een eenvoudig geschreven uitspraak eerder waarom een rechter een bepaalde beslissing neemt en is de kans veel groter dat diegene overtuigd is van de juistheid van deze beslissing. Dit zou als een zeef voor hoger beroepen kunnen werken. Een in het ongelijk gestelde partij start namelijk nog wel eens een hoger beroep, omdat die partij een uitspraak simpelweg niet begrijpt.
Zit er een beetje schot in die leesbare uitspraken?
“De rechtspraak besteedt al jaren in verschillende vormen aandacht aan begrijpelijke taal. Niet alleen in de uitspraak, maar ook tijdens zittingen in de rechtszaal. Rechters willen iets bereiken met hun uitspraken: ze willen dat de procespartijen en andere betrokkenen hun beslissing of oordeel begrijpen. Zo maken ze regelmatig voorleesvonnissen, waarin zij kort en helder de uitspraak samenvatten.
Ook zijn veel rechtbanken initiatieven gestart om uitspraken begrijpelijker en de rechtspraak toegankelijker te maken. Voorbeelden hiervan zijn de projecten Helder Recht (Hoge Raad), Direct Duidelijk en Wieb (Wat ik eigenlijk bedoel). Tot slot is er sinds kort de jaarlijkse Klare Taal Bokaal, voor de beste uitspraak in klare taal”.
In het jaarverslag van de Hoge Raad staat: ‘Helder en begrijpelijk taalgebruik is belangrijk waar het gaat om toegankelijkheid van het recht en contact met de samenleving. Rechters moeten helder formuleren, hun uitspraken moeten daardoor duidelijk zijn.’ Een mooi uitgangspunt, maar er is volgens Anita nog een lange weg te gaan. Een tekst die voor de ene lezer begrijpelijk is, hoeft dat voor een ander niet te zijn. Dit maakt het schrijven van leesbare uitspraken extra lastig.
Hoe kunnen we er dan toch voor zorgen dat uitspraken leesbaarder worden?
“Advocaten kunnen een samenvatting met de uitspraak meesturen naar hun cliënt. De eerste uitdaging daarbij is om de uitspraak naar eenvoudig taalgebruik op B1-niveau te herschrijven. Dit betekent niet dat er geen jargon gebruikt kan worden, maar uitspraken worden al een stuk leesbaarder zonder termen als mitsdien, veronderstellenderwijs en vexatoir.
Naast eenvoudiger taalgebruik spelen de schrijfstijl en de structuur een belangrijk rol bij het leesbaarder maken van uitspraken. Een actieve schrijfstijl maakt zinnen al korter. Verder helpt eerder een punt zetten in een lange zin en het verminderen van (drie)dubbele ontkenningen ook.
Door een korte inleiding over welk geschil centraal staat, wat precies aan de hand is en op welke vraag de rechter antwoord geeft weet de lezer waar de uitspraak over gaat. Het oordeel van de rechter staat dan bij voorkeur aan het begin van de uitspraak. De uitleg hoe de rechter tot dat oordeel is gekomen, volgt dan daarna. Die uitleg wordt helderder en leesbaarder wanneer een advocaat tussenkoppen, korte alinea’s, verbindingswoorden en opsommingen (met bullets of nummers) toevoegt. Is de uitspraak erg lang? Dan kan een inhoudsopgave goed werken”.
Kortom, dat de rechtspraak toe is aan ‘klare taal’ is wel duidelijk. Juridische taal kán makkelijker zonder dat dit afbreuk doet aan de juridische correctheid van uitspraken. Maar tot nu toe heeft deze vaststelling nog niet tot grote veranderingen geleid. Het wordt al wat beter, maar we zijn nog lang niet daar waar we moeten zijn volgens Anita. Daarom blijft zij zich inzetten voor het leesbaar maken van juridische teksten, want zoals de Amerikaanse opperrechter Antonin Scalia ooit zei:
“Don’t make a simple case complex. Make a complex case simple.”