Hulp nodig?
Neem dan gerust contact met ons op via 010 - 760 11 00 of support@lindenhaeghe.nl.
Terug

Lasten

We raden je aan je scherm te draaien voor optimale weergave.

Update

De cijfers in onderstaande tabellen gelden vanaf 1 januari 2024

Schulden

Vereenvoudiging beslagvrije voet

De Wet vereenvoudiging beslagvrije voet moet voorkomen dat schuldenaren bij beslaglegging te weinig geld overhouden om in basis levensbehoeften te kunnen voorzien. De wet wijzigt de berekeningswijze van de beslagvrije voet, de gegevens die daarvoor met verschillende instanties moeten worden uitgewisseld én het uiteindelijke proces tot vaststelling van de beslagvrije voet. De vereenvoudiging van de beslagvrije voet let, net als de verbreding van het beslagregister, op de uitvoering van een hoge mate van gegevensuitwisseling tussen een groot aantal partijen.

Hoogte beslagvrije voet

De hoogte van de beslagvrije voet hangt af van de leefsituatie en het inkomen van de schuldenaar. Het gaat om de volgende vier leefsituaties:

  1. alleenstaande
  2. alleenstaande met kind(eren) jonger dan 18 jaar
  3. gehuwden zonder kind(eren) jonger dan 18 jaar
  4. gehuwden met kind(eren) jonger dan 18 jaar

 

Verder gaat het om de volgende drie inkomensgroepen:

  1. De schuldenaar heeft recht op de volledige toeslagen in inkomensgroep 1. Hij heeft een inkomen op of lager dan het bijstandsniveau. Bij deze groep is de beslagvrije voet 95% van de bijstandsnorm die bij de leefsituatie past. Dit zijn vaste bedragen. Voor deze groep geldt een compensatiekop van € 0,-.
  2. De schuldenaar in inkomensgroep 2 heeft voor een deel recht op toeslagen. Hij heeft een hoger inkomen dan de bijstandsnorm die voor hem geldt en recht op toeslagen. De deurwaarder moet de beslagvrije voet vaststellen met een rekentool voor deze groep. De beslagvrije voet bestaat uit het basisbedrag van 95% van de bijstandsnorm plus een compensatiekop. De compensatiekop hangt af van de hoogte van de toeslagen.
  3. De schuldenaar in inkomensgroep 3 heeft geen recht op toeslagen. Hij heeft namelijk een inkomen dat hoger is dan de inkomensgrenzen voor de toeslagen. Door de leefsituatie is de beslagvrije voet dan een vast bedrag. Dit vaste bedrag bestaat uit het basisbedrag van 95% van de bijstandsnorm plus een maximale compensatiekop:
Leefsituatie Maximum beslagvrije voet
Alleenstaande € 1.996,21
Alleenstaande met kind(eren) jonger dan 18 jaar € 2.162,60
Gehuwden zonder kind(eren) jonger dan 18 jaar € 2.631,49
Gehuwden met kind(eren) jonger dan 18 jaar € 2.747,09

Maximale verhoging woonkosten

Heeft een schuldenaar een koopwoning waarin hij woont en zou hij met zijn inkomen recht hebben op huurtoeslag als hij een woning zou huren? Dan kan hij aan de gerechtsdeurwaarder vragen de beslagvrije voet te verhogen. Het bedrag van de verhoging is dan ongeveer evenveel als de huurtoeslag die hij zou hebben ontvangen als het een huurwoning was.

De deurwaarder kan de beslagvrije voet verhogen als de woonkosten hoger
zijn dan:
€ 967,63

 

Maximale verhoging bij verblijf in buitenland, daklozen en thuislozen

Woont een schuldenaar niet in Nederland of heeft hij geen vaste woon- of verblijfplaats? Dan is de beslagvrije voet standaard 47,5% van de bijstandsnorm voor echtparen.

Het normbedrag is: € 871,17

Bij verblijf in het buitenland vermenigvuldigt de deurwaarder de beslagvrije voet met de woonlandfactor. De hoogte van de woonfactor hangt af van de levensstandaard in het land waar de schuldenaar woont.

 

Maximale beslagvrije voet bij verblijf in inrichting, verzorgingshuis of verpleeghuis

Beslagvrije voet Normbedrag
Alleenstaande € 313,01
Gehuwden / Samenwonenden € 516,54

Schuldregelingen

Bij schuldregelingen is het uitgangspunt dat er geen nieuwe schulden worden gemaakt. Het aflosbedrag moet dus binnen het budget vallen. De basis voor een schuldregeling is de beschikbare afloscapaciteit. De beschikbare afloscapaciteit is het bedrag dat iemand maximaal beschikbaar heeft om zijn schulden af te lossen. De beschikbare afloscapaciteit wordt berekend door het inkomen te verminderen met het vrij te laten bedrag (vtlb). Daarnaast moeten schuldeisers evenredig worden behandeld. Preferente schuldeisers ontvangen een twee keer zo hoog percentage als concurrente schuldeisers, maar nooit meer dan de hoogte van de vordering. De meest voorkomende preferente schulden zijn schulden bij de Belastingdienst en schulden in het kader van de Sociale Zekerheid.

Een schuldregeling duurt standaard 3 jaar.

Problematische schulden zijn steeds vaker de grondslag voor een bewind. Om te voorkomen dat schulden oplopen, een woning moet worden ontruimd of water en energie worden afgesloten, is het raadzaam een betalingsregeling te treffen.

Vereenvoudigd derdenbeslag

Op grond van artikel 475 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan een schuldeiser executoriaal beslag leggen onder een derde. Dit zogenoemde derdenbeslag houdt in dat de schuldeiser beslag legt op een van de volgende zaken:

  • Een vordering die de schuldenaar op een derde heeft; of
  • Gelden of zaken van de schuldenaar die een derde onder zich heeft.

Derdenbeslag is een verzamelbegrip voor alle beslagen die een deurwaarder bij een derde legt (in vaktaal wordt gesproken van het leggen van beslag ‘onder’ een derde). Bij derdenbeslag wordt er dus beslag gelegd bij iemand die eigenlijk buiten het geschil tussen de schuldeiser en de schuldenaar staat.

Deze incassobevoegdheid geldt ook wanneer de Belastingdienst de schuldeiser is. Er wordt een executoriaal derdenbeslag gelegd wanneer de deurwaarder een beslagexploot betekent aan de derde. Betekenen wil zeggen dat er gerechtelijke stukken worden verstrekt aan de schuldenaar, zoals een dagvaarding of een vonnis.

Nu is het zo dat er voorafgaand aan het beslagexploot een dwangbevel aan de belastingschuldige overhandigd moet zijn door een deurwaarder met daarin een bevel tot betaling, of dat er een andere executoriale titel moet zijn verkregen. In de Invorderingswet 1990 (artikelen 15 en 19) is een vereenvoudigde versie opgenomen voor het derdenbeslag. Deze versie bevat zogenaamde limitatief opgesomde vorderingen, waaronder op loon (loonbeslag) en op tegoeden op een betaalrekening (bankbeslag).

Loonbeslag en de beslagvrije voet

De gerechtsdeurwaarder bepaalt de beslagvrije voet bij het leggen van een loonbeslag. Daarvoor wordt gevraagd om informatie te delen over inkomen, gezinssamenstelling, woonsituatie, huur, zorgpremie en de toeslagen. Dit gebeurt normaal gesproken bij de betekening van het vonnis of dwangbevel dat voorafgaat aan een beslag.

 

Beslag op huurtoeslag

Beslag op huurtoeslag is niet mogelijk. De enige uitzondering daarop is een beslag dat door de verhuurder van de huidige huurwoning wordt gelegd voor een huurschuld van deze woning. Uit jurisprudentie blijkt dat in geval van beslag op de huurtoeslag de beslagvrije voet niet mag worden verminderd met de huurtoeslag.

 

Beslag op zorgtoeslag

Het Gerechtshof bepaalde in april 2017 dat de beslagvrije voet niet mag worden toepast op de zorgtoeslag. In art. 45 lid 1 aanhef en sub a Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) is bepaald dat een tegemoetkoming (zoals zorgtoeslag) niet vatbaar is voor beslag, tenzij het gaat om een vordering die is ontstaan voor een uitgave waarvoor iemand de tegemoetkoming ontvangt. Met andere woorden: wanneer iemand de zorgverzekering niet betaalt, mag er beslag worden gelegd op de zorgtoeslag. Op de zorgtoeslag mag dus niet voor andere doeleinden beslag worden gelegd. Het Hof bepaalt vervolgens dat door het wel toepassen van de beslagvrije voet op de zorgtoeslag, de zorgtoeslag voor andere doeleinden kan worden gebruikt dan voor het betalen van de zorgverzekering. Om deze reden mag de beslagvrije voet niet worden toegepast op de zorgtoeslag.

In de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet is bepaald dat de beslagvrije voet direct van toepassing is op de zorg- en huurtoeslag en het kindgebonden budget.

Verrekenen en de beslagvrije voet

Gemeenten en het UWV mogen te veel verstrekte uitkering inhouden op de te verstrekken uitkering. De hoogte van de inhouding wordt vaak gesteld op een standaard percentage. Vaak is dat 10% van de uitkering. Voorheen werd de beslagvrije voet alleen op verzoek toegepast.

De Centrale Raad van Beroep heeft inmiddels bepaald dat dit niet mag. Gemeenten en het UWV moeten gegevens opvragen en de beslagvrije berekenen voordat zij een schuld met de uitkering van hun debiteur verrekenen.

Schulden zorgpremie

Als een persoon langer dan zes maanden geen premie betaalt, dan meldt de zorgverzekeraar hem aan bij het CAK. Vanaf dat moment moet de verzekerde een bestuursrechtelijke premie betalen. Het CAK zorgt voor inning van deze premie.

Bestuursrechtelijke premie € 175,20

De bestuursrechtelijke premie ligt hoger dan de premie basiszorgverzekering. Dit verschil is een boete en wordt dus niet gebruikt voor de aflossing van openstaande schulden. Daarnaast kun je niet overstappen naar een andere zorgverzekeraar. In principe blijft de wanbetaler in deze regeling tot de schuld is betaald. Voor mensen met een pgb kan dit betekenen dat de zorgverzekeraar het pgb verrekent met de schuld. Ook kan de achterstand reden zijn om het pgb stop te zetten.

Sinds 1 juli 2019 is het ook voor mensen die onder bewind zijn gesteld mogelijk om uit de wanbetalersregeling te komen door betalingsregelingen te treffen met de zorgverzekeraar voor alle achterstanden. Het voordeel is dat de incasso van achterstanden van de bestuursrechtelijke premie dan stopt, ook als er beslag op het inkomen ligt. Er moet dan wel aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

De betreffende verzekeringnemer is onder bewind gesteld en de bewindvoerder is door de kantonrechter benoemd;

  • De verzekeringnemer heeft het verplicht eigen risico verzekerd of het verplicht eigen risico wordt door de verzekeringnemer (gespreid) betaald;
  • Er mag niet zijn gekozen voor een vrijwillig eigen risico;
  • Nadat de verzekeringnemer in totaal maximaal 36 maanden heeft afgelost, wordt een eventueel restant van de schuld door de zorgverzekeraar kwijtgescholden;
  • De bewindvoerder zorgt ervoor dat de zorgverzekeringspremie en de aflossingen op de schuld worden betaald; en
  • De verzekeringnemer zegt toe dat hij de betaling van de premies voortzet nadat het bewind is geëindigd.

Als niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden, dan moet de onder bewind gestelde de bestuursrechtelijke premie weer gaan betalen.

Vaak gaan zorgverzekeraars al akkoord met een minimaal aflosbedrag, bijvoorbeeld het verschil tussen de basiszorgpremie en de bestuursrechtelijke premie. Hierdoor ontstaat er wat ruimte in het budget en dat zorgt voor stabiliteit.

Schulden CJIB

Het CJIB is een uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Zij incasseren verkeersboetes, geldboetes, schadevergoedingsmaatregelen, ontnemingsmaatregelen, dwangsommen en bestuurlijke boetes.

Het CJIB incasseert zelf door toezending van incassobrieven. Als er niet tijdig wordt betaald, wordt de sanctie verhoogd. Een verkeersboete van bijvoorbeeld € 100,- wordt bij de eerste herinnering met 50% (€ 50,-) verhoogd. Je moet dan € 150,- betalen. Bij de tweede herinnering wordt de boete verhoogd met 100% van de hoofdsom (€ 100,-) en 100% van de eerste verhoging (€ 50,-). In totaal moet je dan de boete van € 100,- betalen, plus de eerste verhoging van € 50,- en de tweede verhoging van € 150,-. In totaal moet je dus € 300,- betalen.

Het CJIB kan de schuld verhalen door beslag te leggen op de bankrekening. Hiervoor is (nog) geen beslagvrije voet nodig. Als je hierdoor in financiële problemen raakt, kun je vragen om het geld terug te laten betalen.

Het CJIB kan vorderingen verhalen via gerechtsdeurwaarders. Hier zijn echter extra kosten mee gemoeid. De Nationale ombudsman schreef daarover in een aanbeveling dat het CJIB zich moet inspannen om de incassoprocedure zo in te richten dat burgers minder vaak worden geconfronteerd met verhaal via een dwangbevel. Het is vooralsnog onduidelijk welke inspanning het CJIB moet verrichten om verhaal zonder dwangbevel mogelijk te maken.

Verkeersboetes kunnen volledig worden meegenomen in een minnelijke schuldregeling. Strafbeschikkingen, strafrechtelijke boetes en ontnemingsmaatregelen kunnen alleen worden meegenomen als ze tijdens de schuldregeling niet verjaren. Het CJIB verstrekt voor de schuldregeling een overzicht van niet-saneerbare vorderingen. Dat zijn vorderingen die betaald moeten worden voordat er een minnelijke schuldregeling kan worden getroffen.

Een schademaatregel kan niet in een minnelijke schuldregeling worden meegenomen. Dit is een vergoeding die je moet betalen aan een slachtoffer van een misdrijf.

Een schuldenaar kan niet worden toegelaten tot de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) als de schulden aan het CJIB langer dan vijf jaar geleden zijn gemaakt. Als de omstandigheden waaronder de schulden ontstaan zijn veranderd, kan de termijn van vijf jaar korter zijn. Denk bijvoorbeeld aan een schuldenaar die in de tussentijd is afgekickt.

Boetes als gevolg van een strafrechtelijke veroordeling blijven na beëindiging van de Wsnp afdwingbaar. Daarmee herleeft het vorderingsrecht op vorderingen die als gevolg daarvan nog openstaan. Verkeersboetes vallen wel onder de schone lei en zijn dus niet meer afdwingbaar na het beëindigen van de Wsnp.

CJIB werkt alleen met een minnelijke schuldregeling mee als de schuldhulpverlenende instantie een gemeente is of is aangesloten bij de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK).

Schulden DUO

Bewindvoerders en curatoren die zaken voor hun cliënt willen regelen bij DUO, moeten zich eerst laten registreren. Dat kan door een kopie van de beschikking van de rechtbank van het bewind of de curatele te mailen naar bewindvoering@duo.nl.

Over een studieschuld moet rente worden betaald. Dit is een samengestelde interest. Er wordt dus ook rente berekend over de rente. De rente loopt vanaf de eerste maand na uitbetaling. De hoogte ervan wordt steeds voor vijf jaar vastgesteld.

Tip

Als de incasso van de vordering via de deurwaarder loopt, kijk dan goed na of de rente juist berekend is. Vaak vergeet men de rente aan te passen. Zeker bij oude, langlopende schulden speelt dat. De rente is overigens niet fiscaal aftrekbaar in Nederland.

Er zijn drie verschillende soorten terugbetalingsregels: die van voor 2012, die van 2012 tot 2018 en die van na 2018. Daarnaast is er ook nog de regeling die geldt bij het terugbetalen van een levenlanglerenkrediet. Onder voorwaarden kun je overstappen en zo gebruikmaken van gunstigere terugbetalingsregels.

Voor terugbetaling houdt DUO rekening met de draagkracht. Sinds 2018 is dat 4% van het inkomen boven de draagkrachtvrije voet. Die voet is voor een alleenstaande zonder kinderen 100% van het minimumloon. In andere gevallen is dat 143% van het minimumloon.

Schulden die bestaan uit achterstallige termijnen van de lening, ov-boetes en lesgeldschulden kunnen gesaneerd worden. Te veel ontvangen studiefinanciering of tegemoetkoming en toekomstige termijnen van de lening kunnen niet gesaneerd worden. Wel zet DUO de aflossing van de studieschuld stop tijdens de sanering.

DUO werkt alleen met een minnelijke schuldregeling mee als de schuldhulpverlenende instantie is aangesloten bij de NVVK.

Schulden Belastingdienst

De bewindvoerder kan zich eenvoudig aanmelden bij de Belastingdienst. Op deze manier kan die dan een overzicht van de schulden aanvragen en uitstel van betaling aanvragen.

De Belastingdienst berekent 4% rente per jaar en doet dat vanaf de uiterste betaaldatum van de aanslag.

Voor het terugbetalen van schulden in verband met toeslagen gelden andere voorwaarden dan voor het terugbetalen van schulden door aanslagen van de inkomstenbelasting.

Toeslagen moet je in 24 maanden terugbetalen. Lukt dat niet, dan kan de Belastingdienst de schulden verrekenen met de toeslagen die je nu krijgt. Komt het inkomen door verrekening onder het bestaansminimum uit, dan kun je de Belastingdienst verzoeken om de beslagvrije voet toe te passen. Kun je de maandelijkse termijnen niet betalen, dan kun je een persoonlijke betalingsregeling aanvragen.

Voor aanslagen van belastingen (geen toeslagen of motorrijtuigenbelasting) kun je vier maanden uitstel krijgen. Heb je meer tijd nodig dan vier maanden, dan kan een betalingsregeling worden getroffen voor twaalf maanden. Belangrijkste voorwaarde is dat je geen openstaande aanslag motorrijtuigenbelasting hebt.

Overige wijzigingen schulden

Gegevensuitwisseling

Een wijziging in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) faciliteert gegevensuitwisseling tussen schuldhulpverlening en andere instanties binnen de kaders van de AVG.

De uitwisseling dient twee doelen:

  • In een eerder stadium signaleren van (dreigende) problematische schulden; en
  • Besluiten tot toelating in de schuldhulpverlening en het maken van een plan van aanpak.

Mensen met problematische schulden melden zich vaak laat bij de gemeente voor schuldhulpverlening. De maatschappelijke kosten zijn dan al erg hoog. Vroegsignalering is wettelijk gezien een taak van schuldhulpverleners geworden.

Schuldhulpverleners kunnen door de wijziging eenvoudig zelf digitale informatiebronnen raadplegen. Zij kunnen benodigde gegevens verzamelen om tot een plan van aanpak te komen. Denk bijvoorbeeld aan gegevens over iemands salaris, onderneming, woning en andere inkomsten en bezittingen, maar ook aan schulden door achterstallige betalingen, boetes en beslagen.

Herziening van het beslag- en executierecht aangenomen

De Eerste Kamer is akkoord met het wetsvoorstel Herziening van het beslag- en executierecht. In het wetsvoorstel zijn regels opgenomen om de positie van de schuldenaar te verbeteren.

 

Doelen wetswijziging

De wetswijziging heeft drie doelen:

  1. De schuldenaar moet zeker zijn van een bestaansminimum. Ook bij beslaglegging en executie door een gerechtsdeurwaarder.
  2. De gerechtsdeurwaarder voert de beslaglegging en executie zo snel en goed mogelijk uit.
  3. De gerechtsdeurwaarder gebruikt het bankbeslag niet langer om een schuldenaar onder druk te zetten.

 

Aanpassingen
Een aantal wetswijzigingen is:

  • Alleen beslag als de opbrengsten hoger zijn dan de kosten
    Een gerechtsdeurwaarder mag alleen beslag leggen als vooraf blijkt dat de opbrengst hoger is dan de kosten van het beslag en de executie. Is de opbrengst lager dan de kosten voor het beslag en de executie? Dan mag geen beslag worden gelegd, omdat dit leidt dit tot een hogere schuld. De kosten voor het leggen van het beslag en de executie worden opgeteld bij de schuld.
  • De beslagvrije voet moet ook gelden voor de bankrekening
    Een gerechtsdeurwaarder moet ook bij bankbeslag een beslagvrije voet gebruiken. De beslagvrije voet geldt zowel op een betaalrekening als op een spaarrekening.
  • Aanpassing van de lijst met zaken die buiten het beslag vallen
    De lijst waarop staat welke roerende zaken een gerechtsdeurwaarder in beslag mag nemen, is aangepast aan deze tijd. Deze lijst is daarbij verduidelijkt en uitgebreid.
  • In beslag genomen zaken mogen ook via internet verkocht worden
    Verkoop via internet is sneller. Ook zorgt het voor meer openheid, omdat iedereen het verkoopproces kan volgen. Dit maakt het mogelijk om een grotere doelgroep te bereiken. Dit kan zorgen voor een hogere opbrengst en lagere verkoopkosten. Voor onroerende zaken was dit al mogelijk.
  • Kentekenregistratie van motorrijtuigen
    Een gerechtsdeurwaarder kan beslag leggen op bijvoorbeeld auto’s, motoren en brommers, zonder deze fysiek te zien. Dit kan door gebruik te maken van het kentekenregister van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW).

 

Overgangsrecht

Overgangsrecht geldt voor beslagen die al zijn gelegd als de nieuwe wet ingaat. Volgt na een eerder gelegd beslag een executieverkoop? Dan geldt de wetgeving zoals deze gold bij het beslagleggen.

 

Bankbeslag

Een gerechtsdeurwaarder kan de bank vragen of een schuldenaar een bankrekening heeft met hierop een positief saldo. De bank beantwoordt deze vraag en brengt de schuldenaar hiervan pas op de hoogte als het bankbeslag al is gelegd. De bank legt een verklaring af van het saldo dat bij bankbeslag op de rekening stond. Dit gebeurt binnen 2 weken na het gelegde beslag. Legt de gerechtsdeurwaarder meerdere beslagen op verschillende bankrekeningen? Dan moet de gerechtsdeurwaarder het beslagvrije bedrag per bankrekening gebruiken.

 

Beslagvrije bedrag

Op een deel van het banksaldo mag een deurwaarder geen beslag leggen. Het beslagvrije bedrag geldt per leefsituatie.

Door de wetswijziging zijn de kosten voor banken gemaximeerd voor het uitvoeren van een bankbeslag.

Noodstopprocedure CJIB

Een schuldenaar kan voor openstaande verkeersboetes en strafrechtelijke boetes bij het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) een verzoek indienen om een noodstop­procedure. Een noodstop is een adempauze voor mensen die de boete of sanctie wel willen betalen, maar dat door schuldenproblematiek niet kunnen.

 

Doel

De minister voor Rechtsbescherming wil met de noodstopprocedure mensen met schulden helpen zodat zij niet verder in de financiële problemen raken. Bovendien vergroot de noodstopprocedure de kans dat de boete volledig wordt betaald.

In de motie Raemakers en Peters werd gevraagd om een noodstopprocedure voor verkeersboetes. De noodstopprocedure wordt uitgebreid naar strafrechtelijke geldelijke sancties, zoals schadevergoedingsmaatregelen, geldboetes en ontnemingsmaatregelen. Hierdoor is de kans groter dat ook deze volledig betaald worden.

 

Uitwerking

De noodstopprocedure houdt in dat:

  • Het CJIB uitstel van betaling verleent voor de duur van maximaal 4 maanden; en
  • Het CJIB tijdelijk geen geld int bij de schuldenaar en de boete niet tussentijds verhoogt.

De schuldenaar moet zich vervolgens aanmelden bij schuldhulpverlening. Als de schuldhulpverlening op gang komt, kan het CJIB de noodstop met maximaal 8 maanden verlengen. Na afloop van de noodstop betaalt de schuldenaar de boete in termijnen af. Als de schuldenaar de gemaakte afspraken niet nakomt, vervalt de regeling.

Vaste lasten

Huur

Bij de huur van woonruimte betaal je een vergoeding voor (ongestoord) woongenot. Deze afspraak is normaal gesproken opgenomen in een schriftelijke overeenkomst. Het is van belang dat je een overeenkomst hebt, omdat meerdere instanties hier om kunnen vragen. Bij kamerhuur komt het voor dat er alleen een mondelinge afspraak is. Voor de bepaling van bijvoorbeeld een recht op (bijzondere) bijstand of een beslagvrije voet mis je dan het schriftelijke bewijsstuk dat er huur verschuldigd is. Zorg daarom altijd dat er een huurovereenkomst is. Je kan hierbij gebruikmaken van het model dat de Sociale Verzekeringsbank hanteert.

Verhuurders verhogen in de regel op 1 juli van elk jaar de huur. Voor sociale huurwoningen bepaalt de overheid de hoogte van de stijging. In de vrije sector gelden er geen maximum huurverhogingen. De huurverhoging wordt dan vaak in overeenstemming met afspraken in de huurovereenkomst aangepast.

Servicekosten zijn kosten die bovenop de kale huur van een woning komen. Bijvoorbeeld de kosten voor schoonmaak, tuinonderhoud, stoffering, meubilering en de huismeester. Ook kosten voor nutsvoorzieningen (gas, water, elektriciteit) waarvoor de huurder geen eigen meter heeft, vallen hieronder. Zorgservicekosten (zoals maaltijdverstrekking, verpleging of alarmservice) en belastingen en heffingen (rioolrecht en afvalstoffenheffingen) kan de verhuurder wel aan de huurder doorberekenen, maar niet via de servicekosten.

Vaak betalen huurders maandelijks een voorschot. Als de huurder ieder jaar geld terugkrijgt, kan de huurder de verhuurder vragen om het voorschot te verlagen.

Energie

In de Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van elektriciteit en gas is een incassoprocedure opgenomen waaraan energiebedrijven zich moeten houden.

De procedure is als volgt:

  • Het energiebedrijf moet bij een betalingsachterstand op korte termijn een betalingsherinnering sturen, waarbij men moet wijzen op de mogelijkheid van schuldhulpverlening en dat bij gebruikmaking daarvan niet tot afsluiting zal worden overgegaan;
  • Het energiebedrijf moet in het incassotraject zijn best doen om in persoonlijk contact te treden met de debiteur om de ernst van de zaak te bespreken en mondeling te wijzen op de mogelijkheden om tot een oplossing te komen;
  • Als bovenstaande inspanningen niet tot betaling leiden, worden de gegevens van de debiteur doorgegeven aan een instelling voor schuldhulpverlening. Dit gebeurt alleen als de klant daarvoor schriftelijk toestemming geeft.

Het is verboden om consumenten in de winterperiode (van 1 oktober tot 1 april) af te sluiten van gas en elektriciteit. Het verbod geldt niet, als:

  • De afsluiting plaatsvindt op verzoek van de klant, bijvoorbeeld bij verhuizing;
  • De klant fraude heeft gepleegd;
  • Er een betalingsachterstand is en de klant geen betalingsregeling treft en niet meewerkt aan schuldhulpverlening;
  • Er geen energieleverancier bekend is bij de netbeheerder; of
  • Er sprake is van een onveilige situatie, bijvoorbeeld een gaslek.
  • De overeenkomst voor de levering van elektriciteit of gas van de kwetsbare consument met de leverancier afloopt.
  • Als er ernstige gezondheidsrisico’s bij de klant of een huisgenoot zijn bij afsluiting van de energie, is afsluiting ook niet toegestaan. Hiervoor moet de klant een doktersverklaring overleggen. Voor de doktersverklaring geldt dat deze verklaring van een arts moet zijn die geen behandelend arts van de betrokkene is.

Afsluiting van energie wegens wanbetaling mag niet als het vriest, ook niet als betrokkene niet meewerkt aan schuldhulpverlening. Het moet dan wel twee dagen achter elkaar onder de 0 graden zijn.

Water

Bij een achterstand in de betalingen mag het drinkwaterbedrijf niet zomaar afsluiten. De klant moet eerst een betalingsherinnering krijgen en het bedrijf moet de klant persoonlijk benaderen.

De klant moet een schriftelijke herinnering krijgen. In deze herinnering moeten drie dingen zijn opgenomen:

  1. De klant wordt niet afgesloten van water als dit ernstige gezondheidsrisico’s oplevert. Hiervoor is een medische verklaring nodig;
  2. De mogelijkheden voor hulp bij schulden zijn uitgelegd; en
  3. Het bedrijf moet aanbieden om bepaalde gegevens door te geven aan de schuldhulpverlening. Dit gebeurt alleen als de klant hiervoor schriftelijke toestemming verleent.

Zorgverzekeringen

Wie in Nederland woont of werkt, moet een zorgverzekering afsluiten. De overheid stelt vast wat er in het basispakket van de zorgverzekering zit. In ieder geval betreffen dit de kosten voor huisarts, ziekenhuis, psychiater en apotheek. Er geldt een eigen risico. De overheid stelt de hoogte hiervan jaarlijks vast.

Wettelijk eigen risico zorgverzekering € 385,-

Niet alles zit in het basispakket. Voor mensen met specifieke zorgvragen kan het verstandig zijn zich aanvullend te verzekeren. Omdat de aanvullende ziektekostenverzekeringen van de verschillende zorgverzekeraars sterk verschillen in prijs, maar ook in samenstelling, moet je hier goed onderzoek naar doen. Voor een bewindvoerder is dat zeker van belang, omdat zorgkosten vaak een groot deel van het budget bepalen.

Als de verzekerde schuldhulp heeft aangevraagd, mag de zorgverzekeraar de zorgverzekering niet opzeggen. Voorwaarde is dan wel dat er geen nieuwe betalingsachterstanden op de zorgverzekering ontstaan.

Overige onderwerpen

  • adm_a.bakkali
  • Posted by adm_a.bakkali
januari 6, 2022
  • Patrick Strijards
  • Posted by Patrick Strijards
januari 21, 2021
HFZ
  • adm_a.bakkali
  • Posted by adm_a.bakkali
december 31, 2020
  • Patrick Strijards
  • Posted by Patrick Strijards
december 30, 2020
HFZ
  • adm_a.bakkali
  • Posted by adm_a.bakkali
december 28, 2020
  • Patrick Strijards
  • Posted by Patrick Strijards
december 26, 2020
HFZ

Download de Advieskaart