Task
Test 01
Test 01
Het kabinet verhoogt het wettelijk minimumloon. Per saldo stijgt het minimumloon met 10,15% vanaf 1 januari 2023.
De AOW-uitkering blijft gekoppeld aan het wettelijk minimumloon en stijgt hierdoor mee met het minimumloon. De AOW-uitkering wordt hierdoor ook ruim 10% hoger.
De IOAOW wordt afgeschaft vanaf 1 januari 2025. De IOAOW wordt eerst verlaagd naar € 5,- per maand vanaf 1 januari 2023.
De hoogte van de AOW-uitkering zal sneller stijgen dan dat de hoogte van de IOAOW daalt. Dit komt door de verhoging van het minimumloon.
De AOW-leeftijd voor de aankomende periode is:
Jaartal | AOW-leeftijd |
---|---|
2023 | 66 jaar + 10 maanden |
2024 | 67 jaar |
2025 | 67 jaar |
2026 | 67 jaar |
2027 | 67 jaar |
De fiscale oudedagsreserve (FOR) wordt vanaf 2023 uitgefaseerd. Vanaf 1 januari 2023 kan een oudedagsreserve niet meer worden opgebouwd of aangevuld. Heeft een klant een bestaande oudedagsreserve op 31 december 2022? Dan wordt deze oudedagsreserve volgens de bestaande regels afgewikkeld.
De reden van de afschaffing, is dat de oudedagsreserve in de helft van de gevallen gebruikt wordt als investering in de onderneming en niet als oudedagsvoorziening.
De afschaffing heeft de volgende doelen:
Ondernemers zullen vanaf 2023 op een andere manier een pensioenvoorziening moeten opbouwen, bijvoorbeeld door het afsluiten van een lijfrente. In de derde pijler komen ruimere mogelijkheden hiervoor vanuit de Wet toekomst pensioenen. Ook komen hiervoor mogelijkheden in de tweede pijler door de experimenteerwetgeving voor zelfstandigen.
Het kabinet wil dat het nieuwe pensioenstelsel ingaat vanaf 1 januari 2023. Het kabinet wil een nieuwe premieregeling, waarbij de inleg en de opbouw meer geïndividualiseerd worden. De doorsneepremie verdwijnt. Ook is het doel dat de pensioenuitkering eerder kan worden verhoogd als de financiële resultaten goed zijn. De pensioenuitkering kan daarbij eerder worden verlaagd als de financiële resultaten slecht zijn. Verder moet het nieuwe pensioenstelsel zorgen voor een transparanter en persoonlijk pensioen. Ook moeten de nieuwe pensioencontracten beter aansluiten op de huidige arbeidsmarkt. Het kabinet wil daarnaast onder andere het partnerpensioen en wezenpensioen wijzigen, deze zullen diensttijdonafhankelijk worden.
Het kabinet wil dat meer mensen pensioen opbouwen. Het kabinet maakt hiervoor experimenteerwetgeving voor zelfstandigen. Verder wordt de fiscale behandeling tussen de tweede en derde pijler bijna gelijk aan elkaar. De wachttijd voor pensioenopbouw voor uitzendkrachten wordt verkort van 26 weken naar 8 weken.
Deelnemers krijgen het recht om maximaal 10% van het opgebouwde ouderdomspensioen af te kopen op de ingangsdatum van het pensioen of in de maand januari volgend op de AOW-leeftijd. De ingangsdatum van deze mogelijkheid is 1 juli 2023.
Het wetsvoorstel Wet waardeoverdracht klein pensioen breidt het recht op waardeoverdracht uit voor pensioenuitvoerders. Ook krijgen pensioenuitvoerders het recht om een klein nettopensioen en een kleine nettolijfrente tussentijds af te kopen. Het doel is dat de wetswijziging ingaat vanaf 1 januari 2023.
Het recht op waardeoverdracht geldt voor alle kleine pensioenen die voor of na 1 januari 2018 zijn ontstaan. Het maakt hierbij niet langer uit hoe het kleine pensioen is ontstaan.
De Wet pensioenverdeling bij scheiding zal moeten ingaan vanaf 1 januari 2027.
De minister wil een aantal maatregelen uitwerken in de toekomst in een nota van wijziging bij de Wet pensioenverdeling bij scheiding. Deze maatregelen zijn bedoeld om de periode te overbruggen tot aan 1 januari 2027. De goede onderdelen uit de wet zouden hierdoor al wel eerder in kunnen gaan.
Heeft een persoon een oudedagsverplichting (ODV) en heeft hij langer dan 5 jaar geleden de AOW-leeftijd bereikt? Ook dan kan deze persoon de gehele ODV omzetten in een lijfrente. Voor deze omzetting geldt namelijk geen leeftijdsgrens meer. Dit heeft de staatssecretaris van Financiën goedgekeurd in een besluit. De goedkeuring geldt vanaf 5 juli 2022 en werkt terug tot 1 april 2017. De goedkeuring wordt nu ook in de wet opgenomen.
Een tijdelijke oudedagslijfrente is ook mogelijk, mits de uitkering onder de fiscale grens blijft van € 22.735 per jaar (2022). Is er een hogere toezegging gedaan? Dan is het fiscaal niet toegestaan en zal alsnog een levenslange lijfrente-uitkering moeten plaatsvinden.